"Het is de bloedworstoorlog tussen Luikse slagers en vleesverwerkers”
De Luikse pens verdeelt zich.
Een twintigtal Luikse slagers maken aanspraak op een IGP, dat wil zeggen op een
Beschermde Geografische Aanduiding. De naam “boudin de Liège” zou dus
voorbehouden zijn aan Luikse slagers die een nauwkeurig recept volgen. Tot
groot ongenoegen van de vleesverwerkersfederatie.
“We hebben een land en we verdedigen het”
“We willen de Luikse knowhow
verdedigen, die moet in de provincie Luik blijven”, legt Benoit Simonis uit.
Voor deze Luikse slager wordt in Luik de Luikse pens gemaakt met Luikse
marjolein. “Je kunt marjoleinen hebben die van het einde van de wereld komen,
die geïoniseerd zijn, die per boot aankomen, ze hebben absoluut niet dezelfde
smaak als de onze”, legt hij uit.
Met een twintigtal slagers
roept hij op tot een IGP om de strijd rond de Luikse pens te vermijden: “Het is
volkomen krankzinnig om een witte pens uit Luik met mandarijnen te noemen,
een witte pens uit Luik met pistachenoten. De witte pens uit Luik is EEN
product, en dat moet verdedigd worden."
“De appellatie verkoopt”
Maar dat bevalt de federatie die de vleesverwerkers vertegenwoordigt niet. Ze herinnert ons eraan dat Luikse pens overal in het land wordt geproduceerd, en vooral dat de naam "Luikse pens" goed verkoopt. Het IGP zal het exclusief maken voor de Luikse slagers. En dat is precies wat Benoit Simonis wil: "We hebben regionale producten nodig. We hebben een terroir en die verdedigen we. Een beetje zoals Bayonneham, een beetje zoals veel andere IGP-producten in Frankrijk, België en Duitsland, en we willen Luikse witte pens te identificeren aan de hand van het terroir."
Het dossier ging naar de Raad
van State. Vandaag is het in handen van de Waalse regering, die een ontwerp van
ministerieel besluit zal opstellen. De Luikse slagers lijken dus een slag
gewonnen te hebben, maar nog niet de bloedworstoorlog want de weg is nog lang.
Dit project zal door de Waalse regering moeten worden goedgekeurd, waarna
Europa zal moeten beslissen.
“C'est la guerre du boudin entre les bouchers liégeois et les
transformateurs de viande”
Le boudin
de Liège divise. Une vingtaine de bouchers liégeois revendiquent une IGP,
c'est-à-dire une Indication Géographique Protégée. L’appellation "boudin
de Liège" serait ainsi réservée aux bouchers liégeois qui respectent une
recette précise. Au grand dam de la fédération des transformateurs de viande.
”On a un terroir, et
on le défend”
"On
veut défendre le savoir-faire liégeois, il faut que ça reste sur la province de
Liège," explique
Benoit Simonis. Pour ce boucher liégeois, le boudin de Liège se fait à Liège,
avec de la marjolaine de Liège. "Vous pouvez avoir des marjolaines qui viennent du bout du
monde, qui sont ionisées, qui arrivent par bateau, elles n'ont absolument pas
le même goût que la nôtre" explique-t-il.
Avec une
vingtaine de bouchers, il réclame une IGP pour éviter les boudins de Liège
fantaisistes: "C'est
complètement farfelu d'aller appeler un boudin blanc de Liège à la mandarine,
un boudin blanc de Liège aux pistaches. Le boudin blanc de Liège est UN
produit, et il faut le défendre."
”L'appellation fait
vendre”
Mais ça, ça
ne plait pas à la fédération qui représente les transformateurs de viande. Elle
rappelle que le boudin de Liège est produit partout dans le pays, et surtout,
le nom "boudin de Liège" fait vendre. L'IGP en fera une exclusivité
des bouchers liégeois. Et c'est justement cela que veut Benoit Simonis: "Il faut des produits de région. On a un
terroir, et on le défend. Un petit peu comme le Jambon de Bayonne, un petit peu
comme des tas d'autres produits IGP en France, en Belgique et en Allemagne, et
on tient à ce que le boudin blanc de Liège soit identifié par son
terroir."
Le dossier
est passé au Conseil d’État. Aujourd'hui, il est dans les mains de
l'administration wallonne, qui va rédiger un projet d'arrêté ministériel. Les
bouchers liégeois semblent donc avoir remporté une bataille, mais pas encore la
guerre des boudins car la route est encore longue. Ce projet devra être
approuvé par le gouvernement wallon, puis l'Europe devra se prononcer.
